Deelname schrijfwedstrijd uitgeverij Mozaïek: Ik geloof!

1.
Het is guur, vervelend weer, deze dag, de week voor kerst. Op zulke dagen moet men toch eigenlijk gewoon bij een houtkacheltje zitten. Binnen, warm en in de vlammende of al wat wegkwijnend nagloeiende houtblokken porrend. Van verwarmde drank genieten en naar grijsgedraaide kerstliedjes luisteren. Dat de goede Sint al lang en breed weer op Spaanse of Turkse stranden ligt bij te kleuren, wil blijkbaar nog niet per se inhouden dat de sneeuw vervolgens, tot en met kerst, met bakken tegelijk uit de hemel zou moeten komen te vallen. Het is iets waar menig kindergebed van vervuld is en niet minder het volwassen hart naar terugverlangt maar, het zij zo. Het is een guur weertje.

Maar dan Pedro. Die zit niet binnen met warme drank en dito haardvuur. Nee, Pedro laat de hond uit op de dijk, langs het kanaal. Zonder poepzakje, welteverstaan. Pedro vergat, voor de zoveelste keer en daarom met het grootste gemak, het poepzakje. Een vernuft van een uitvinding waardoor je zelfs al niet eens meer een schepje bij je hoeft te dragen. Zelfs dat was hem, met een dergelijke tegenzin van uitgaan, nog teveel geweest. Pedro moet vluchtig een verdedigende gedachte in zich op hebben laten komen. Zoals van de regen die de uitwerpselen vlot weggespoeld zou hebben, met dit weer. Zo moet hij dan toch gerustgesteld zijn wandeling met zijn geliefde viervoeter Wodan (‘Wo’ voor vrienden, én onbekenden, die wel eens van het monster wilden schrikken) aangevangen hebben. Gehuld in oliejas en in laarzen gestoken tegen de nog niet helemaal weggespoelde uitwerpselen van ander hondengajes vervulde hij zijn plicht..

We zien hem grote stappen nemen over het wat drassige pad, de hond ver voor zich uit rennend. Wo ziet zichzelf ook veel liever voor een warme behaaglijke potkachel, hoogstwaarschijnlijk. De gedachte van een sneeuwwonder laat onze Pedro maar niet los. Waarom zouden kinderen ervoor bidden en volwassenen al een hele poos niet meer? Waar gaat dat dan mis? Zou dit dan toch echt allemaal alleen nog maar met ongeloof te maken hebben? Of, zou het net zoiets zijn als wanneer men een wens aan een vader of moeder voorlegt. Dat die dan ‘nee’ zegt in de meest verstaanbare bewoording zoals ‘daar komt niets van in’ of iets dergelijks. Dat men dan maar simpelweg accepteert dat de wens er eentje is van de categorie ‘ben je nou helemaal’? Of, ‘laat je nakijken’? Pedro ziet, al ploeterend tegen de striemende wind met zijn regen in, God zulke taal bepaald nog niet echt bezigen. Sterker nog, Pedro begint plots sterk te twijfelen aan de oprechtheid van de stelling:”als God één keer ‘nee’ zegt, hoef je het Hem ook nóóit meer te vragen”. Hij begint spontaan te bidden voor een dik pak sneeuwwitte kerstsneeuw, en voor een hoop defecte auto’s, zodat die witte sneeuw mooi extra lang wit zal kunnen blijven. Dan heeft hij mooi genoeg tijd om zijn camera te grijpen en er de mooiste plaatjes mee te schieten, waarin zijn vrouw en kinderen dan de hoofdrol moeten spelen, in die sneeuw.

De verbeelding en overmoed slaan toe, want de ene wens is nog niet goed en wel over Pedro’s lippen of een geheel nieuwe dient zich al bij hem aan. Pedro spreekt zacht maar duidelijk, voor zichzelf, de woorden:”Here God, ik zou zo graag eens over dit kanaal naar de overkant willen lopen.” Het onbeschroomd verzoek stijgt op ten hemel en Pedro’s geest vervult zich met het bewustzijn dat zulk een verzoek méér zou moeten inhouden dan een verlangende zucht en een toch wat bleue aftocht naar de warme kachel der ongelovigen. Pedro’s pad wijkt plotsklaps af van de gebaande modder- en poepstrook in de richting van het water, dat woest over de hoge metalen oeverplaten tegen de dijk opspat. Weg is alle twijfel. Weg is de volwassen berekenende Pedro.  Weg is ook hond Wo, begrijpelijkerwijs alweer door ‘het vrouwtje’ binnengelaten en al afgedroogd neergezegen bij de houtkachel. Nee, Pedro is nu iemand anders! Hij is terug bij het begin van zijn, toen nog kinderlijk geloof. Terug bij zijn eerste schreden op het pad van een vertrouwelijke omgang met de Heer. Dit moet te doen zijn. Het is al eens eerder -bijna- gelukt maar ja, wat wil je ook met zo´n wispelturig stuk volgeling als Simon Petrus. Het was te verwachten dat daar niets dan nattigheid van zou komen, stijgt er onversaagd in Pedro´s denken op om nooit meer weg te gaan. Dan hij! Hij ziet zichzelf al lopen. Zal een stukje al glijdend willen uitproberen. Zal op zijn hurken in het water onder zijn voeten speuren naar visgewemel en na nóg een gebed een handvol schele posten in zijn oliejaszakken laten glijden!

Voorzichtig zien we Pedro door zijn knieën gaan en zijn oliejas onder zijn achterwerk vasthouden, waarop hij op de dijkrand plaatsneemt. Hij ziet zijn dan vast bozige vrouw al voor zijn geestesoog verschijnen, opgeheven vinger, declamerend over de ongerechtigheden op zijn nog ´goeie broek´. De zolen van zijn boswachtergroene laarzen raken het water, mede door het opspatten van de door de wind opgejaagde golven. Wanneer zal het aan gaan voelen als vaste grond? Of wellicht als een groot stuk landbouwplastic strakgespannen over een enorm golvend zwembad? Het zal natuurlijk gaan om het moment dat er die echte overgave is, denkt Pedro positief gestemd. Hij duwt zich rechtop, in één beweging, recht op zijn benen...

Hij staat! Wind en golven deren hem niets en Pedro spreidt zijn armen hoog in de lucht, een gulle schaterlach in de wind slaand. De eerste stappen zijn dan snel gezet en onze held voert zijn plannen uit. Glijdend en speurend naar vis loopt Pedro, alsof hij dagelijks dergelijke wandelingen op zijn program heeft staan, op zijn gemak naar de overkant. Niets van dat golvende of wiebelende merkt Pedro op, tijdens zijn waterwandeling. Sterker nog, het is net alsof hij over een deugdelijk stuk plaveisel aan het rondslenteren is! Vreemd genoeg niet steeds op dezelfde hoogte zodat de golven hem de laarzen zouden gaan vullen maar, steeds precies zoals het moet, op de juiste hoogte, zo strak als een pasgestorte en gedroogde betonnen vloer.

Pedro ondergaat het dan ook allemaal alsof het volstrekt normaal is, zij het met een lichte verbazing. Genietend omdat het hem waarschijnlijk nooit nóg een keer zou gaan gebeuren, dat blijft in zijn achterhoofd hangen... Zodoende dat hij de hele weg van de ene naar de andere kant van het kanaal, vol overgave en genot aan het afleggen is. Aan de overkant aangekomen rondt Pedro af met een sprintje en een kwieke sprong op de oever. Even verbaast hij zich over zijn fitte gesteldheid maar klimt dan verder naar boven om zich voldaan om te draaien en te zien dat dit kanaal toch nog steeds het wilde woeste water bevat waar hij zojuist overheen gelopen heeft. Geen ineens duidelijk zichtbare loopplank. Geen bevroren ijsschots waar hij in een soort trance de hele tijd op doorgebracht heeft. Gewoon golvend kanaalwater waarin ook nog eens op dit specifieke moment een verdwaalde eend zijn opwachting maakt. Statig, met af en toe een duik, zwemt het dier precies door het ‘pad’ waarop Pedro zojuist zijn wereldwonder beleefde.



2.
Niemand zal hem toch gaan geloven, wanneer Pedro enthousiast op z’n werk, of zelfs in de kerk,
aan zal komen zetten met het verhaal van een groot-geloofs-gebed en een waterwandeling van heb-ik-jou-daar?! Ze zullen hem nog een dwangbuis aan doen en het krankzinnigengesticht voorzien van een nieuw, zij het wat gefrustreerd gezicht! Hij zal zijn geloof moeten bekopen met een levenslange marteling van smalende gezichten om zich heen! Een kinderloze voortzetting bovendien, vanwege mogelijke schadelijke ontwikkelingen in de tere kinderziel van Pedro’s kroost. Pedro is niet gek! Hij zal het alleen zijn vrouw vertellen...

Pedro’s vrouw is wel wat van hem gewend. Hij heeft wel vaker van die streken. Zo heeft hij ooit eens eigenhandig een klein type ree uit het kanaal gevist en op de dijk gezet. Een ondankbare taak, want het geschrokken dier sprong meteen, terwijl Pedro nog in het koude water
stond, met zijn voeten diep in de modderige bodem, met grote hoge sprongen over de dijk en de sloot die erachter lag, de wijde vrije wereld weer in. Niemand die het zag. Niemand die het kon navertellen. Slechts zijn vrouw die toch al wat lastig te doorgronden was en liever Pedro liet raden naar haar gedachten, dan er ronduit mee voor de dag te komen. Zijn vrouw, die hem nu óók weer met zichtbaar stijgende verbazing aan lijkt te horen en hem het verwachte advies influistert:”vertel dit verder maar aan niemand. Maar wat mooi voor je schat!” gevolgd door een bemoedigende glimlach. Pedro is tevreden. Wodan heeft het ook gered, zo te zien, soezend bij de houtkachel. Pedro hangt zijn natte spul weg en zet zich behaaglijk voor de nog warme houtkachel neer. Pedro’s vrouw zal voor een heerlijk warme kop koffie zorgen, zoals hij gewend is als hij er met de hond uit moet. De krant op de tablet moet trouwens ook nog verder uitgelezen worden. Pedro leeft weer verder.

De deurbel klinkt. Pedro is net aan zijn kopje koffie begonnen waardoor vrouwlief het niet kan laten zich richting de gang te begeven. De bezoeker wordt met een vragend gezicht begroet. Of er hier ook een man woont met een gele oliejas en de bijzondere gave om over het water te lopen. Pedro´s vrouw kan zich een gilletje niet onderdrukken en draaft opgewonden weer terug naar de kamer.
“Waar hangen hier die camera’s?!”
Een onderzoekende doch verwilderde blik speurt het plafond af.
“Neem je me in de maling Pedro?!”
We zien de blik veranderen in een ietwat standvastiger gezicht.
“Ken jij die man aan de voordeur, Pedro?”
De verwildering is weer terug.
“Zou jij die meneer niet eens binnenlaten?” klinkt dan Pedro’s gevatte reactie terug. Pedro voelt dat die onverzettelijke houding weer van hem meester wordt. Nu zal hij in ieder geval zijn geliefde kunnen overtuigen van de waarheid van zijn relaas!

Weinig charmant met haar open mond zit Pedro’s vrouw het wonderlijke verhaal van de ongenode, doch geenszins ongewenste gast aan te horen. Van hoe hij eveneens zijn hond Fifi, een uit de kluiten gewassen poedel, aan het uitlaten was geweest. Hoe hij de man ver voor zich kon onderscheiden door zijn opvallende gele oliejas. En hoe hij even later deze zelfde man over het kanaal zag lopen en glijden alsof het water al vele dagen vorst over zich heen had laten komen! “Het is echt geen grap mevrouw” klinkt de onbeholpen poging van de man. “Ik ging ook, maar mij lukte het van geen kant!”. Gelukkig is de man zo verstandig geweest om Pedro’s voorbeeld niet te volgen. Een bizarre ontwikkeling, al met al, in het leven van de vrouw van Pedro. In het leven van de man die Pedro had zien lopen over het water natuurlijk ook. Maar misschien nog wel het minst voor Pedro zelf. God had gegeven zoals hij had gevraagd, concludeert de nieuwe Petrus op een later moment hardop tegen zijn vriend. Zijn vriend, omdat de beide mannen elkaar gevonden hebben door deze vreemde maar op zichzelf, bijbels gezien, niet heel erg onlogische geschiedenis. Pedro’s vriend geloofde er allemaal maar weinig van, tot die bijzondere dag vlak voor kerst. Zelfs had hij zich dit jaar al voorgenomen eens niet zijn jaarlijkse kerstkerkdienst te beleven. Dit jaar zou hij zich richten op wat voor hem belangrijk was. Zijn gezin en werk bijvoorbeeld. Of zijn sport. Maar toen was er die oliejas...

Die gele schim die er zomaar vandoor ging, over het water. Die geheel en al onverklaarbaar de vaart over liep zonder
kopje-onder te gaan. Die eend die hij daarna nog gezien had, soms duikend, soms statig voortzwemmend over precies diezelfde plek waar de oliejasman zojuist nog had gelopen. Over het water dus... Al zijn vastgelegde ideeën over wetenschap en logica werden in één veeg uit zijn geheugen verbannen. Hier gebeurde iets bijzonders. Iets bovennatuurlijks. Iets goddelijks... Hij volgde de oliejas via het viaduct tot aan zijn huis en twijfelde lange tijd voor hij de bel van het betreffende huis zou beroeren. De rest kennen we.

Pedro deelt zijn gedachten met zijn nieuwe vriend en zijn vrouw. Samen staan Pedro en zijn nieuwe vriend nog vaak op die plek waar Pedro zijn wonder beleefde. Vaak zitten ze ook samen in de kerk, in het jaar daarop nog veel vaker dan in het hele voorbije leven van Pedro’s vriend zelfs.

De ochtend van kerst trekt Pedro zijn huiskamergordijnen open en blikt vol verbazing een witte wereld in. Tegen alle verwachtingen en weerberichten in ligt er voor het huis van Pedro en zijn gezin een metersdik pak sneeuw. Snel waarschuwt hij zijn vrouw en kinderen! Snel pakt hij zijn compactcamera en schiet hij de mooiste plaatjes van zijn kroost en grote liefde. Alles dan toch maar snel, ondanks alles. Ondanks de verhoring van het lopen over water. En de verhoring van het dikke pak sneeuw. Toch nog twijfel over de defecte auto’s...

Reacties

Populaire posts